Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Who’s shorter, Tom or Mary?	Wie is kleiner, Tom of Mary?
	The shops are closed.	De winkels zijn gesloten.
	I have no remaining questions.	Ik heb geen overige vragen.
	I’m selling a new car.	Ik verkoop een nieuwe auto.
	Luckily, Tom isn’t my boss.	Gelukkig is Tom mijn baas niet.
	The earth is smaller than the sun.	De aarde is kleiner dan de zon.
	I want to say I’m sorry.	Ik wil zeggen dat het me spijt.
	There is always something happening here.	Er is altijd iets gaande hier.
	The vacancy is now closed.	De vacature is nu gesloten.
	Sorry to be late.	Het spijt mij dat ik te laat ben.
	The windows must remain closed.	De ramen moeten dicht blijven.
	We have to keep it going now.	We moeten het nu gaande houden.
	I am an English teacher.	Ik ben leerkracht engels.
	His beard was a source of pride.	Zijn baard was een bron van trots.
	The reason for this is plain.	De reden hiervoor is duidelijk.
	I’m grateful for your help.	Ik ben je dankbaar voor je hulp.
	developing country	ontwikkelingsland
	Answer in complete sentences.	Antwoord in volledige zinnen.
	That is strongly discouraged.	Dat wordt sterk afgeraden.
	You can’t give me orders.	U kunt me geen enkel bevel geven.