Bathroom Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I need some soap.	Ik heb wat zeep nodig.
	Where is the toilet?	Waar is het toilet?
	I’m just going to the toilet.	Ik ga even naar het toilet.
	cell door	celdeur
	toilet paper	toiletpapier
	the toilet paper	het toiletpapier
	the towel	de handdoek
	Sami needs to use the bathroom.	Sami moet de badkamer gebruiken.
	The towel is in the bathroom.	De handdoek is in de badkamer.
	Mary spends hours in the bathroom.	Mary brengt uren in de badkamer door.
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
	to get straight to the point	met de deur in huis vallen
	I usually take a bath before going to bed.	Meestal neem ik een bad vooraleer ik ga slapen.
	the shower	de douche
	to take a shower	een douche nemen
	a cold shower	een koude douche
	I need a cold shower.	Ik heb een koude douche nodig.
	Does the room have a bath?	Is de kamer voorzien van een bad?
	He hardly ever takes a shower.	Hij neemt vrijwel nooit een douche.
	Tom opened the door and turned on the light.	Tom opende de deur en deed het licht aan.