Food Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a crumpet	een beschuitbol
	the mushrooms	de paddenstoelen
	fried onions	gefrituurde ajuinen
	He chewed on his hamburger.	Hij kauwde op zijn hamburger.
	two slices of gingerbread	twee sneetjes peperkoek
	I only eat kosher food.	Ik eet alleen koosjer voedsel.
	slow-acting poisons	langzaam werkende vergiffen
	Tom paid for all the pizzas.	Tom heeft alle pizza’s betaald.
	Even chocolate contains vitamins.	Zelfs chocolade bevat vitaminen.
	Not a single loaf of bread was sold.	Er werd geen enkel brood verkocht.
	pancake restaurant	pannenkoekenrestaurant
	There are two colors of redcurrants.	Er zijn twee kleuren aalbessen.
	I bought Tom a hot dog.	Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.
	We import flour from America.	We importeren meel uit Amerika.
	We ate sandwiches for breakfast.	We aten sandwichen als ontbijt.
	I ordered two burgers.	Ik heb twee hamburgers besteld.
	eat easily digestible foods	licht verteerbaar voedsel eten
	He is tired and hungry and especially confused.	Hij is moe en hongerig en vooral in de war.
	Bread is made from flour, water and yeast.	Brood wordt gemaakt van meel, water en gist.
	The egg is a symbol of fertility.	Het ei is een symbool van vruchtbaarheid.