House Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	her chair	haar stoel
	an expensive house	een duur huis
	the furniture	de meubels
	Is this seat free?	Is deze stoel vrij?
	I make furniture.	Ik maak meubels.
	to watch television	televisie kijken
	An owl is on the roof.	Er is een uil op het dak.
	the bedroom	de slaapkamer
	They sell furniture.	Ze verkopen meubels.
	The clock is above the fireplace.	De klok hangt boven de open haard.
	went to the bedroom	ging naar de slaapkamer
	I ordered new furniture.	Ik bestelde nieuwe meubels.
	Tom came home very drunk.	Tom kwam heel dronken thuis.
	Sami needs to use the bathroom.	Sami moet de badkamer gebruiken.
	How large is your bedroom?	Hoe groot is je slaapkamer?
	The living room has a fireplace.	De woonkamer heeft een open haard.
	The towel is in the bathroom.	De handdoek is in de badkamer.
	Mary spends hours in the bathroom.	Mary brengt uren in de badkamer door.
	Yanni has a map on his phone.	Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.