House Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	house husband	huisman
	the property	het pand
	the windows	de ramen
	the expensive house	het dure huis
	city hall	gemeentehuis
	A table for three please.	Een tafel voor drie aub.
	A table for two please.	Een tafel voor twee aub.
	A table for four please.	Een tafel voor vier aub.
	mobile phone	mobiele telefoon
	I never wash the windows.	Ik was de ramen nooit.
	color television	kleurentelevisie
	to get straight to the point	met de deur in huis vallen
	The windows must remain closed.	De ramen moeten dicht blijven.
	Tom and Mary live in the same building.	Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
	We are thinking of buying some new furniture.	We overwegen nieuwe meubels te kopen.
	I bought a new mobile phone.	Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
	the hallway	de gang
	wall clock	wandklok
	aisle seat	gangplaats
	the home	de woning