Understand spoken Dutch

"I" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I ordered new furniture. Ik bestelde nieuwe meubels.
I want to talk to a lawyer. Ik wil een advocaat spreken.
I have not received a card. Ik heb geen kaart ontvangen.
Tom and I’ve known each other for ages. Tom en ik kennen elkaar al jaren.
Tom seemed to want me to fail. Tom leek te willen dat ik zou falen.
I don’t speak Dutch very well. Ik spreek niet zo goed Nederlands.
Tom told me to wait here. Tom zei dat ik hier moest wachten.
I don’t understand these new rules. Ik begrijp deze nieuwe regels niet.
I don’t eat pork. Ik eet geen varkensvlees.
I only said that to make a joke. Ik zei dat alleen om te lachen.
Can I have a receipt? Mag ik een betaalbewijs?
I know Tom will try to do that. Ik weet dat Tom zal proberen om dat te doen.
I can recommend a good lawyer. Ik kan een goede advocaat aanbevelen.
I still don’t know how that happened. Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
I’m looking for a room with two beds. Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
I received compensation for my work. Ik kreeg een vergoeding voor mijn werk.
I wish you could make it into something else ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
I got a letter from Tom yesterday. Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
The little green owl has the best language school I know. De kleine groene uil heeft de beste talenschool die ik ken.
Yesterday was the first time I’ve ever seen Tom drunk. Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.