"not" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I don’t understand.	Ik begrijp het niet.
	Why don’t you come earlier?	Waarom kom je niet eerder?
	Tom doesn’t want Mary to help him.	Tom wil niet dat Mary hem helpt.
	I’m afraid that I don’t understand that.	Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
	I don’t want to talk about it anymore.	Ik wil er niet meer over praten.
	Reading isn’t easy.	Lezen is niet gemakkelijk.
	His language does not please me.	Zijn taalgebruik bevalt me niet.
	Not everyone who lives here is rich.	Niet iedereen die hier woont, is rijk.
	These kinds of mistakes don’t happen often.	Dit soort fouten gebeuren niet vaak.
	That’s not something anyone can do.	Dat is niet iets wat eender wie kan doen.
	It won’t be easy for you.	Het zal niet gemakkelijk zijn voor jou.
	I understand a little French, but I can’t speak it.	Ik begrijp een beetje Frans, maar ik kan het niet spreken.
	not really	niet heus
	Don’t let go.	Laat niet los!
	out of stock	niet op voorraad
	I do not believe it.	Ik geloof het niet.
	He is really not that bad.	Hij is heus niet zo slecht.
	I’m certainly not about to leave you behind.	Ik laat je heus niet achter.
	Why do you not believe Tom?	Waarom geloof je Tom niet?
	This isn’t my umbrella.	Het is niet mijn paraplu.