Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a new light	een nieuw licht
	Yanni is outside.	Yanni is buiten.
	New Year’s Day	nieuwjaarsdag
	Tom is always here.	Tom is hier altijd.
	What has Tom done?	Wat heeft Tom gedaan?
	He is always punctual.	Hij is altijd op tijd.
	Can we sit in the sun?	Kunnen we in de zon zitten?
	Tom didn’t do it.	Tom heeft het niet gedaan.
	Why did Yanni do that?	Waarom heeft Yanni dat gedaan?
	the hole	het gat
	the city	de stad
	every day	elke dag
	the legs	de poten
	in town	in de stad
	city hall	stadhuis
	the bread	het brood
	It’s a hole.	Het is een gat.
	last name	achternaam
	eighty-six (86)	zesentachtig
	to stay at home	thuis blijven