Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom never drinks vodka.	Tom drinkt nooit wodka.
	pole vaulter	polsstokspringer
	Yanni was decapitated.	Yanni was onthoofd.
	a holy anointing	een heilige zalving
	the reinforcement	de versterking
	the banister	de trapleuning
	the Netflix series	de series van Netflix
	the spine	de ruggengraat
	undesirable behaviour	ongewenst gedrag
	the current printers	de huidige printers
	a piece of cake	een fluitje van een cent
	the restraint	de beteugeling
	the twelve lazy servants	de twaalf luie knechten
	Where is there a bakery?	Waar is de bakkerij?
	I shower almost every day.	Ik douch bijna elke dag.
	skilled goldsmiths	kundige edelsmeden
	It’s six of one and half-a-dozen of the other.	’t Is lood om oud ijzer.
	the imagination	de verbeelding
	I was used to the heat.	Ik was gewend aan de hitte.
	fingerprints	vingerafdrukken