Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	A great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.	Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.
	She was promoted.	Ze kreeg promotie.
	social worker	sociaal assistent
	I’ll steal a car.	Ik ga een auto stelen.
	license plate numbers	kenteken nummers
	the fragrant herbs	de geurige kruiden
	Be a good girl.	Wees een braaf meisje.
	the extract	het uittreksel
	a rejection	een verwerping
	sworn translators	beëdigd vertalers
	the target	het streefdoel
	This plant is edible.	Deze plant is eetbaar.
	John the Baptist	Johannes de Doper
	a classmate	een klasgenoot
	the weakest link	de zwakste schakel
	She sang with passion.	Ze zong met hartstocht.
	the pigsty	het varkenshok
	a sharpening stone	een slijpsteen
	The sheep bleats loudly.	Het schaap blaat luid.
	an existing fact	een bestaand feit