Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	That was my department.	Dat was mijn afdeling.
	in the beginning she did everything	in het begin deed ze alles
	I haven’t said yes yet.	Ik heb nog geen ja gezegd.
	I hope it is not a drake!	Als het maar geen woerd is!
	That doesn’t change a thing.	Dat verandert niets.
	Let me explain.	Laat me het uitleggen.
	it has not changed	het is niet veranderd
	What does that word mean?	Wat betekent dat woord?
	Were you married at that time?	Was je op dat moment getrouwd?
	She was still a virgin.	Ze was nog steeds een maagd.
	He looked for the key.	Hij zocht naar de sleutel.
	I want my key back.	Ik wil mijn sleutel terug.
	We were aware of what was going on.	We wisten wat er gaande was.
	He made it public.	Hij hing het aan de grote klok.
	I’ll be flying to Boston.	Ik ga naar Boston vliegen.
	Who built your house?	Wie heeft je huis gebouwd?
	By the way, where were you yesterday?	Trouwens, waar was je gisteren?
	I need a distraction.	Ik heb afleiding nodig.
	His speech lasted an hour.	Zijn betoog duurde een uur.
	I have fifty euros in my pocket.	Ik heb vijftig euro in mijn zak.