Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I think I hear a baby crying.	Ik denk dat ik een baby hoor wenen.
	I have a stepsister.	Ik heb een stiefzuster.
	I was as cool as a cucumber.	Ik was zo kalm als een komkommer.
	You forgot to close a window.	Je vergat een raam te sluiten.
	I’ve got a frog in my throat.	Ik heb een kikker in mijn keel.
	This is a table with numbers.	Dit is een tabel met cijfers.
	that shitty feeling	dat klotegevoel
	He received compensation.	Hij ontving een vergoeding.
	It was pitch-black.	Het was stikdonker.
	What rate should I use?	Welk tarief mag ik hanteren?
	I’m going to wash my hair today.	Ik ga vandaag mijn haar wassen.
	Yanni needs to wash his hands.	Yanni moet zijn handen wassen.
	He jumped up furiously.	Hij sprong woedend overeind.
	It was a misunderstanding.	Het was een misverstand.
	it is with great sadness	het is met grote droefenis
	Am I that transparent?	Ben ik zo voorspelbaar?
	I need a postcard.	Ik heb een postkaart nodig.
	He is a good writer.	Hij is een goede schrijver.
	You live on the sixth floor.	Je woont op de zesde verdieping.
	Bob could not control his anger.	Bob kon zijn woede niet beheersen.