"the (neutral)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the saucer	het schoteltje
	the game of chess	het schaakspel
	She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.	Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
	the preposition	het voorzetsel
	the oversupply	het overaanbod
	the distrust	het wantrouwen
	A great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.	Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.
	the extract	het uittreksel
	the target	het streefdoel
	the pigsty	het varkenshok
	The sheep bleats loudly.	Het schaap blaat luid.
	the Danish parliament	het Deense parlement
	the spaceship	het ruimteschip
	the treason	het landverraad
	in the middle of the night	in het holst van de nacht
	the notebook	het notitieboek
	the razor blade	het scheermesje
	the tools	het gereedschap
	A semi-trailer is a trailer that does not have its own front axle and of which an important part of the weight rests on the towing vehicle (the tractor).	Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
	The target was missed.	Het mikpunt werd gemist.