Travel Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	world history	wereldgeschiedenis
	the hotel	het hotel
	They won’t get far.	Ze zullen niet ver komen.
	I hope the hotel is better now	ik hoop dat het hotel nu beter is
	I can recommend a good hotel.	Ik kan een goed hotel aanbevelen.
	the airport	de luchthaven
	Tom lives near the airport.	Tom woont vlak bij de luchthaven.
	How do I get to the airport?	Hoe kom ik bij de luchthaven?
	the journey	de reis
	the border	de grens
	train journey	treinreis
	It was a pleasure and have a good trip!	Graag gedaan en nog een goede reis!
	the roads	de wegen
	highways	snelwegen
	respiratory tract	luchtwegen
	time travel	tijdreizen
	business world	zakenwereld
	the highways	de snelwegen
	“The world is so big!” all the young ones said; because now they had much more space than in the egg.	“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
	bicycle basket	fietsmand