Travel Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the public holiday	de feestdag
	fun-fair world	kermiswereld
	the postcard	de postkaart
	tourist cyclists	wielertoeristen
	his trunk	zijn hutkoffer
	we will get your trunk	wij halen je hutkoffer
	a lot of travelling this month	veel gereis deze maand
	Some fish fly.	Sommige vissen vliegen.
	the youth hostel	de jeugdherberg
	Where are there a lot of hotels?	Waar zijn er veel hotels?
	I need a postcard.	Ik heb een postkaart nodig.
	Can you suggest another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	Can you recommend another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	How do I get to the youth hostel?	Hoe kom ik bij de jeugdherberg?
	Do you accept American dollars?	Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?
	Where is the nearest train station?	Waar is het dichtstbijzijnde station?
	“I believe I shall go out into the wide world!” said the duckling.	«Ik denk, dat ik de wijde wereld maar in zal gaan!» zei het eendje.
	I will fly towards them, towards those royal birds!	Ik zal naar hen toe vliegen, naar die koninklijke vogels!
	Thieves make off with Victoria Beckham’s bike.	Dieven aan de haal met fiets Victoria Beckham.
	Fixing the bike turned out to be a piece of cake.	Het repareren van de fiets bleek een peulenschil te zijn.