Understand spoken Dutch

Verbs (infinitives) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Nobody else showed up. Niemand anders kwam opdagen.
Tom couldn’t believe his eyes. Tom kon zijn ogen niet geloven.
He turned up an hour later. Hij kwam een uur later opdagen.
I’ve got to report it. Ik moet er een melding van maken.
It was the only thing I could do. Het was het enige ding dat ik kon doen.
to go to the university naar de universiteit gaan
Would you go to Boston if you had the chance to? Zou je naar Boston gaan als je de kans had?
“She tried to warm herself,” said some. «Zij heeft zich willen warmen!» zei men.
I would rather do management now. Ik zou nu liever management doen.
Why don’t we start without Tom? Waarom beginnen we niet zonder Tom?
I couldn’t anticipate that that would happen. Ik kon niet voorzien dat dat zou gebeuren.
Tom and Mary live in the same building. Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
We are thinking of buying some new furniture. We overwegen nieuwe meubels te kopen.
I knew you were trouble the minute I saw you. Zodra ik je zag, wist ik dat je ellende zou brengen.
So it is wrong, we must change Het is dus verkeerd, we moeten het veranderen
He didn’t seem to be worried about this. Hij lijkt zich hier geen zorgen over te maken.
Here’s a list of things that Tom needs to do. Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
There are trees on either side of the river. Er staan bomen aan beide kanten van de rivier.
I usually take a bath before going to bed. Meestal neem ik een bad vooraleer ik ga slapen.
Nobody can foresee what’ll happen. Niemand kan voorzien wat er gaat gebeuren.