Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (709) B (1113) C (198) D (3919) E (1456) F (203) G (918) H (2205) I (1314) J (284) K (764) L (465) M (719) N (386) O (793) P (523) Q (2) R (383) S (1093) T (1082) U (193) V (1253) W (1130) X (3) Y (88) Z (914)
Dutch Recording English Learn
een emmer water
a bucket of water
een emotioneel betoog
an emotional speech
een enigszins verfomfaaide kartonnen doos
a slightly rumpled cardboard box
Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
A single match would do her good, if she would dare to take one from a box, strike it against the wall to warm her fingers.
een enorm harig lichaam
a huge hairy body
een enorme paarse megafoon
a huge purple megaphone
een enorme schaalvergroting
a huge increase in scale
een enorme slok cognac
a huge gulp of cognac
een erkenning
an acknowledgment
een esdoorn
a maple
een euvel
a problem
een evenwicht
a balance
een examen afleggen
to take an exam
een extra beveiligde kluis
an extra-secure safe
een extra rollenspel
an extra role play
een extra troef
an extra asset
een ezel
a donkey
een fabriek
a factory
een faculteit
a faculty
een fantastische film
a fantastic movie
een fantastische vang
a fantastic catch
een farao
a pharaoh
een fauteuil
an armchair
een felverlichte, hoge, gewelfde ruimte
a brightly lit, high vaulted room
een feniks
a phoenix
een fietsenwinkel
a bicycle shop
een fietser
a cyclist
een flauwe grijns
a faint grin
een fles
a bottle
een fles melk
a bottle of milk
een flinke duit
a lot of money
een fluitje van een cent
a piece of cake
een fooi
a tip
een fooi van tien euro
a tip of ten euros
een formulier invullen
to fill in a form
een forse scheut
a large dash