Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (712) B (1121) C (198) D (3949) E (1470) F (203) G (922) H (2234) I (1321) J (284) K (769) L (463) M (718) N (389) O (801) P (524) Q (2) R (392) S (1101) T (1084) U (193) V (1256) W (1134) X (3) Y (88) Z (925)
Dutch Recording English Learn
het kreupelhout
the brushwood
het krijt
the chalk
het kroost
the offspring
het kruispunt
the crossroads
het kuiken
the chick
het kuikentje
the chick
het kussen
the pillow
het kwart
the quarter
het kwartier
the quarter
het laatste deel
the last part
Het lag in het moeras tussen het riet, toen de zon weer warm begon te schijnen.
It lay in the swamp among the reeds when the sun began to shine warmly again.
Het lanceren van een bedrijf of product gaat meestal gepaard met veel planning, voorbereiding en onderzoek.
Launching a business or product typically involves a lot of planning, preparation and research.
het land
the country
het land
the land
het landschap
the landscape
het landverraad
the treason
het lapje
the patch
het lappendeken
the patchwork
het lawaai
the noise
het ledekant
the bedstead
Het leek een fraai, in leer gebonden boek.
It seemed like a beautiful leather-bound book.
het leerboek
the textbook
het leger
the army
Het leger gebruikt burgers als menselijk schild.
The army use civilians as human shields.
Het leger moet waakzaam en paraat blijven.
The army should remain alert and vigilant.
het leiderschap
the leadership
Het lelijke jonge eendje
The ugly young duckling
Het leren van deze taal is een peulenschil.
Learning this language is a piece of cake.
het letsel
the injury
het leuke huis
the nice house
het leven
the life
Het leven is interessant.
Life is interesting.
Het leven is kort, je moet er van genieten.
Life is short, you have to enjoy it!
het lichaam
the body
het licht
the light
Het licht knipperde.
The light was blinking.