Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (712) B (1121) C (198) D (3949) E (1470) F (203) G (922) H (2234) I (1321) J (284) K (769) L (463) M (718) N (389) O (801) P (524) Q (2) R (392) S (1101) T (1084) U (193) V (1256) W (1134) X (3) Y (88) Z (925)
Dutch Recording English Learn
Het Nederlandse vorstenhuis heeft een lange geschiedenis.
The Dutch royal house has a long history.
het neefje
the nephew
het nichtje
the niece
het nieuw systeem
the new system
het nieuwe bevel
the new order
het nieuwe boek
the new book
het nieuwe jaarverslag van 2022
the new annual report of 2022
het nieuwe schooljaar
the new school year
het nieuws
the news
het noodgeval
the emergency
het noodnummer
the emergency number
het noorden
the north
het noorden van Israël
the north of Israel
het noorden van Oekraïne
the north of Ukraine
het notitieboek
the notebook
het nummer
the number
Het nut van deze actie is niet duidelijk.
The benefit of this action is not clear.
Het nut van deze verandering is groot.
The benefit of this change is great.
het officiële startschot
the official starting gun
het ogenblik
the moment
het omslag
the cover
het onaffe land
the unfinished country
het onderdeel
the part
het onderhemd
the undershirt
het onderscheid
the distinction
Het onderscheid is niet altijd precies.
The distinction is not always precise.
het onderwerp
the subject
het onderwerp
the topic
het onderwijs
the education
het onderzoek
the examination
het ondeugd
the rascal
het ongemak
the inconvenience
het ongeval
the accident
het ontbijt
the breakfast
Het ontbijt is gereed.
Breakfast is ready.
Het ontplofte met een luide knal.
It exploded with a loud noise.