Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (709) B (1113) C (198) D (3919) E (1456) F (203) G (918) H (2205) I (1314) J (284) K (764) L (465) M (719) N (386) O (793) P (523) Q (2) R (383) S (1093) T (1082) U (193) V (1253) W (1130) X (3) Y (88) Z (914)
Dutch Recording English Learn
Ik begrijp ergens wel dat ze het verbod niet willen opleggen.
I understand somehow that they don’t want to impose the ban.
Ik begrijp het niet.
I don’t understand.
Ik begrijp je niet.
I don’t understand you.
Ik bel je zodra ik klaar ben.
I’ll call you as soon as I’m done.
Ik belde hem.
I called him.
Ik beloof een president te zijn die niet wil verdelen, maar verenigen.
I pledge to be a president who seeks not to divide, but to unify.
Ik beloof je dat je veilig bent.
I promise you that you are safe.
ik ben
I am
Ik ben 25.
I’m 25.
Ik ben aan zoiets gewend.
I’m used to this sort of thing.
Ik ben achttien jaar.
I’m eighteen.
Ik ben afgelopen voorjaar naar Boston verhuisd.
I moved to Boston last spring.
Ik ben allergisch voor stuifmeel.
I am allergic to pollen.
Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
I’m afraid that I don’t understand that.
Ik ben bang om alleen te zijn.
I’m scared of being alone.
Ik ben bang voor tandartsen.
I’m scared of dentists.
Ik ben bang voor uilen.
I’m afraid of owls.
Ik ben bang.
I am scared.
Ik ben benieuwd wie er gaat winnen.
I wonder who’ll win.
Ik ben benieuwd.
I’m curious.
Ik ben betrokken bij de onderhandeling.
I am involved in the negotiation.
Ik ben bijna gestruikeld.
I almost tripped.
Ik ben blij dat je er niet was.
I’m glad you weren’t there.
Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
I’m glad you invited me.
Ik ben blij.
I am happy.
Ik ben daarvoor verantwoordelijk.
The responsibility is mine.
Ik ben de kampioen van mijn provincie.
I’m the champion of my province.
Ik ben de laatste tijd neerslachtig.
I’ve been feeling depressed lately.
Ik ben de schuldige.
I’m the guilty one.
Ik ben de voogd van mijn gehandicapte broer.
I am the guardian of my disabled brother.
Ik ben degene die in elkaar geslagen werd.
I’m the one who got beaten up.
Ik ben dertig jaar oud.
I’m thirty years old.
Ik ben dokter.
I am a doctor.
Ik ben doodsbang van honden
I’m terrified of dogs.
Ik ben drie keer getrouwd geweest.
I’ve been married three times.
Ik ben duizelig.
I feel dizzy.