Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (709) B (1113) C (198) D (3919) E (1456) F (203) G (918) H (2205) I (1314) J (284) K (764) L (465) M (719) N (386) O (793) P (523) Q (2) R (383) S (1093) T (1082) U (193) V (1253) W (1130) X (3) Y (88) Z (914)
Dutch Recording English Learn
Ze was zodanig geschrokken dat ze niet kon praten.
She was so shocked that she couldn’t speak.
Ze weigeren een omweg te nemen omdat het korter is.
They refuse to take a detour because it’s shorter.
Ze werd door haar moeder begeleid.
She was accompanied by her mother.
Ze werd gearresteerd voor zedenschennis in het openbaar.
She was arrested for public indecency.
Ze werd slachtoffer van chantage.
She became a victim of blackmail.
Ze werd toornig wakker.
She woke up angry.
Ze werd verpleegster.
She became a nurse.
Ze werden respectvol bejegend.
They were treated with respect.
Ze werkt nog steeds als barman.
She still works as a bartender.
Ze wijzigde haar plan op het valreep.
She changed her plan at the last minute.
Ze wil het doen.
She wants to do it.
Ze wil met je eten.
She wants to eat with you.
Ze wil niet afhankelijk zijn van haar ouders.
She does not want to be dependent on her parents.
Ze wilde het boek niet verkopen.
She didn’t want to sell the book.
Ze wilden me.
They wanted me.
Ze willen klanten naar de winkel lokken.
They want to lure customers to the store.
Ze willen protesteren waartegen?
What do they want to protest against?
Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
She didn’t know what she could do here.
Ze woont in dit dorp.
She lives in this village.
Ze zal straks komen.
She will come soon.
Ze zat op de bank.
She sat on the bench.
Ze zeggen me dat je verstrooid bent.
They tell me that you’re absent-minded.
Ze zette me voor schut voor mijn vrienden.
She embarrassed me in front of my friends.
ze zien
they see
ze zien de televisiequiz
they watch quizzes on the telly
Ze zijn aangehouden wegens schending van het beroepsgeheim.
They were arrested for breach of professional secrecy.
Ze zijn allebei van Australië.
Both of them are from Australia.
Ze zijn allemaal hier.
They are all here.
Ze zijn identiek.
They’re identical.
Ze zijn in de woonkamer.
They are in the living room.
Ze zijn kinderen.
They are children.
Ze zijn niet zo goed in hun werk.
They are not so good at their job.
Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.
They plan to come around four o’clock.
Ze zijn verantwoordelijk voor de uitbating van de boerderij.
They are responsible for the operation of the farm.
Ze zijn verdwaald geraakt.
They’ve got lost.
Ze zong met hartstocht.
She sang with passion.