Understand spoken Dutch

Animals Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
The dog is chewing a bone. De hond knaagt aan een bot.
“The other ducklings look very sweet,“ said the old duck; “make yourself at home, and if you find an eel head, you can bring it to me.“ “De andere eendjes zien er allerliefst uit,” zei de oude eend; “doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je die wel aan mij brengen.”
We had oysters earlier. We hadden oesters eerder.
The poor duckling was teased by all; even his sisters were angry with him and kept saying, “If only the cat grabbed you, you ugly creature!” Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!”
The Three Little Pigs De wolf en de drie biggetjes
Mum, can elephants fly? Mama, kunnen olifanten vliegen?
Goldilocks and the Three Bears Goudlokje en de drie beren
I hear that Tom eats insects. Ik hoor dat Tom insecten eet.
I’m terrified of dogs. Ik ben doodsbang van honden
My dad used to drive a Beetle. Vroeger reed mijn vader een Kever.
Dogs often bury bones. Honden begraven vaak botten.
You never know how things are going to turn out. Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
young hares and meadow bird chicks jonge hazen en weidevogelkuikens
“Quack, quack! Come with me, then I will take you into the big world and introduce you in the duck cage: but keep close to me and watch out for the cat!“ “Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”
Tom wants to buy a pony for his son. Tom wil een pony kopen voor zijn zoon.
Caterpillars often crawl on leaves. Rupsen kruipen vaak op bladeren.
the unicorn is a mythical animal de eenhoorn is een mythisch dier
And the tomcat, whom she called her son, could arch his back and purr; he even gave sparks, but then one had to stroke his hair the wrong direction. En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.
Dogs are smarter than we think. Honden zijn slimmer dan we denken.
Cats are very clean animals. Katten zijn heel propere beesten.