Understand spoken Dutch

Conjunctions Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Tom is exactly the same age as Mary. Tom is precies even oud als Mary.
Keep speaking, because you speak well. Blijf praten, want je spreekt goed.
My speech was short and powerful. Mijn betoog was kort en krachtig.
the clouds were full of hail and snow de wolken zaten vol hagel en sneeuw
Window or aisle? Raamplaats of gangplaats?
It was cold, and in addition, it was windy. Het was koud, en bovendien was er wind.
showed his sharp teeth and liet het zijn scherpe tanden zien en
Tom opened the door and turned on the light. Tom opende de deur en deed het licht aan.
Put the book back where you found it. Leg het boek terug waar je het gevonden hebt.
Yes, do that! Added the chicken to this “Ja, doe dat maar!” Liet de kip hierop volgen.
the leaves in the forest turned to yellow and brown de bladeren in het bos werden geel en bruin
Whenever I see this, I remember him. Telkens als ik dit zie moet ik aan hem denken.
He became very rich before he died. Hij werd aanzienlijk rijk voordat hij stierf.
She was hungry enough to eat anything. Ze had zoveel honger dat ze eender wat kon eten.
When will the next concert happen? Wanneer zal het volgende concert optreden?
with country flowers and a hedge met boerenbloemen en een heg
and, see, she has a red patch on her leg en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot
and the smallest shouted: “there is a new swan!” en het kleinste riep: «Daar is een nieuwe zwaan!»
a prison sentence of between two and three years een gevangenisstraf tussen twee en drie jaar
Do you want to embarrass me in front of my friends? Wil je me voor schut zetten waar al mijn vrienden bij zijn?