Understand spoken Dutch

"not" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
One slipper was nowhere to be found, and the other one was taken by a boy who ran off with it. De ene pantoffel was niet weer te vinden, en de andere had een jongen opgeraapt en snelde er mee weg.
and then he began to feel such a great longing for a swim on the water, that he could not help telling the hen. het kreeg zulk een lust om in het water te zwemmen, dat het zich niet kon weerhouden, dit tegen de kip te zeggen.
It is sad that in the Netherlands, a country known as tolerant, parents cannot make this choice. Het is verdrietig dat in Nederland, een land dat bekend staat als tolerant, ouders deze keuze niet kunnen maken.
We’re not deaf. We zijn niet doof.
nonmetals niet-metalen
don’t like houden niet van
Don’t slouch. Niet lummelen.
I’m not avoiding you. Ik vermijd u niet.
“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better. “Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
It isn’t worth the trouble. Dat is de moeite niet waard.
I didn’t mean to offend you. Ik wou je niet beledigen.
Tom doesn’t get enough sleep. Tom krijgt niet genoeg slaap.
Bob could not control his anger. Bob kon zijn woede niet beheersen.
You can’t mess this up. Je mag dit niet verprutsen.
That was not my intention. Dat was niet mijn bedoeling.
I can’t stand that anymore. Dat kan ik niet langer aanzien.
That moped isn’t mine. Die bromfiets is niet van mij.
I don’t want to offend you ik wil jullie niet beledigen
It didn’t envy them at all. Het benijdde ze volstrekt niet.
He is very frugal, but not stingy. Hij is erg zuinig, maar niet gierig.