Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	“That’s a good catch!” she said.	«Dat is een goede vangst!» zeide zij.
	She has stumbled and fallen.	Ze is gestruikeld en gevallen.
	Registration is required.	Registratie is verplicht.
	Squatting is good for your balance.	Hurken is goed voor je evenwicht.
	Tom is already suspicious.	Tom is al achterdochtig.
	Is supper included?	Is het avondeten inbegrepen?
	It’s merely a matter of time.	Het is louter een kwestie van tijd.
	Can I get insurance?	Kan ik verzekering krijgen?
	Tom responded instantly.	Tom heeft meteen geantwoord.
	Tom answered right away.	Tom heeft meteen geantwoord.
	The king is shrewd.	De koning is scherpzinnig.
	Tom tripped on a root.	Tom is over een wortel gestruikeld.
	The patient is unconscious.	De patiënt is buiten bewustzijn.
	Who won the game?	Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
	Yanni can stop whenever he wants.	Yanni kan stoppen wanneer hij wil.
	Yes, there is a new one!	Ja, er is een nieuwe bijgekomen!
	His son has a talent for music.	Zijn zoon heeft aanleg voor muziek.
	My canary loves fresh fruit.	Mijn kanarie houdt van vers fruit.
	I leave the matter to your judgement.	Ik laat de zaak aan uw oordeel over.
	This report is concise and clear.	Dit rapport is bondig en duidelijk.