Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	On Monday my class starts at 8:00 am.	Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
	This rule does not apply.	Deze regel is niet van toepassing.
	Is the glass half full or half empty?	Is het glas halfvol of halfleeg?
	I bet he’s bragging right now	ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
	Tom passed away three years ago.	Tom is drie jaar geleden overleden.
	An expert is speaking.	Er is een deskundige aan het woord.
	Without his glasses, he is as blind as a bat.	Zonder zijn bril is hij zo blind als een mol.
	This failure saddens me.	Deze mislukking doet me verdriet.
	Her death stunned me.	Haar dood heeft mij verbijsterd.
	How long does the show last?	Hoe lang duurt de voorstelling?
	Germany is in the middle of Europe.	Duitsland ligt in het midden van Europa.
	Unfortunately the word of the day has melted.	Helaas is het woord van de dag gesmolten.
	Her clothing style is becoming more unusual.	Haar kledingstijl wordt ongewoner.
	I don’t know how to address you.	Ik weet niet hoe ik je moet aanspreken.
	This is a historic mistake.	Dit is een historische vergissing.
	The career of a doctor requires dedication.	De loopbaan van een arts vergt toewijding.
	This applies to many people.	Dit is van toepassing op veel mensen.
	a country that is known as tolerant	een land dat bekend staat als tolerant
	I need you to urinate in this cup.	Ik moet u vragen om in deze beker te plassen.
	She is as beautiful as Snow White.	Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.