Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (709) B (1112) C (198) D (3921) E (1456) F (203) G (918) H (2207) I (1314) J (284) K (764) L (465) M (718) N (386) O (794) P (523) Q (2) R (384) S (1093) T (1081) U (193) V (1252) W (1130) X (3) Y (88) Z (915)
Dutch Recording English Learn
een planning beheren
to manage a schedule
een platte strohoed
a flat straw hat
een plattegrond
a map
een pleidooi
a plea
een plek
a place
een plons
a splash
een podium
a stage
een poederdons
a powder puff
een politieman
a policeman
Een polsstok is een stok die gebruikt wordt om over objecten te springen.
A pole is a stick used to jump over objects.
een pompoen
a pumpkin
een poot
a paw
een por
a poke
een positie
a position
een positieve ingesteldheid
a positive attitude
een potje crème-achtig spul
a jar of creamy stuff
een potsierlijk verhaal
a ridiculous story
Een prachtig uitzicht.
A beautiful view.
een praktijk
a practice
een president
a president
een pretpakket
a fun package
een preventieve maatregel
a preventive measure
een pro-actieve aanpak
a pro-active approach
een programmeur
a programmer
een project
a project
Een protest tegen het terugsturen van Afghanen.
A protest against the return of Afghans.
een provincie
a province
Een puntkomma is een leesteken dat bestaat uit een punt en een komma onder elkaar.
A semicolon is a punctuation mark that consists of a period and a comma one below the other.
een pure kwelling
a pure affliction
een put
a well
een raadsel
a riddle
een raaf
a raven
Een raaf is zwart als kool.
A raven is as black as coal.
een raam
a window
een raamovereenkomst
a framework agreement
een ramp
a disaster