Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (709) B (1113) C (198) D (3919) E (1456) F (203) G (918) H (2205) I (1314) J (284) K (764) L (465) M (719) N (386) O (793) P (523) Q (2) R (383) S (1093) T (1082) U (193) V (1253) W (1130) X (3) Y (88) Z (914)

Dutch	English	Learn
Een afwijzing is balen.	Rejection sucks.	Learn
een algemene stroomonderbreking	a general power cut	Learn
een ambassade	an embassy	Learn
een analytisch denkvermogen	an analytical mind	Learn
een ananas	a pineapple	Learn
een ander adres	another address	Learn
een ander pad	another path	Learn
een ander restaurant	another restaurant	Learn
een ander voertuig	another vehicle	Learn
een andere mening	a different opinion	Learn
een ansicht en herinneringen	a postcard and memories	Learn
een apotheek	a pharmacy	Learn
een apotheker	a pharmacist	Learn
een appel	an apple	Learn
een baan	a job	Learn
Een baard maakt je nog geen filosoof.	A beard does not make a philosopher.	Learn
een bad nemen	to take a bath	Learn
een badhanddoek	a bath towel	Learn
een ballon	a balloon	Learn
een bank	a bank	Learn
een bankier	a banker	Learn
een barista	a barista	Learn
een bed	a bed	Learn
een bedelaar	a beggar	Learn
een beetje	a little	Learn
een beetje	a bit	Learn
een beetje erg doorzichtig	a bit too obvious	Learn
een beetje geld	a little money	Learn
een beetje hulp	a little help	Learn
een beetje meer alstublieft	a little more please	Learn
een beetje minder alstublieft	a little less please	Learn
een beetje te beschilderen	to paint a little	Learn
een begraafplaats	a cemetery	Learn
een behoefte	a need	Learn
een behoorlijke uitspraak	a proper pronunciation	Learn
een bekend gezegde	a well-known saying	Learn