Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (711) B (1121) C (198) D (3949) E (1470) F (203) G (922) H (2232) I (1321) J (284) K (769) L (463) M (718) N (389) O (801) P (524) Q (2) R (392) S (1101) T (1084) U (193) V (1254) W (1133) X (3) Y (88) Z (925)
Dutch Recording English Learn
Het bedrijf produceert allerlei muziekinstrumenten.
The company manufactures a wide variety of musical instruments.
het bedwang
the control
het beeld
the image
het beeld op de muur
the picture on the wall
het been
the leg
het beest
the beast
het begin
the beginning
Het begrip trouw zegt de mensen niets meer.
The concept of loyalty no longer means anything to people.
het beheer
the management
Het behouden van een overzicht over de verschillende omgevingen bij onze klant.
Maintaining an overview of the different environments at our customers.
het belang
the interest
het belang van technologie
the importance of technology
het beleg
the siege
het beleg van Jeruzalem
the siege of Jerusalem
het beleid
the policy
Het beleid zal inflatie alleen maar versnellen.
The policy will only accelerate inflation.
het beleidsplan
the policy plan
Het Belgische vorstenhuis is bekend.
The Belgian royal family is well-known.
Het benijdde ze volstrekt niet.
It didn’t envy them at all.
het bericht
the message
het beroep
the profession
het besluit
the decision
Het besluit staat vast.
The decision is final.
het beste geneesmiddel
the best medicine
het bestek
the cutlery
Het besturingssysteem neemt ineens een hele hap uit het geheugen.
The operating system suddenly takes a whole bite out of the memory.
het betegelde toilet
the tiled toilet
het betoog
the argument
Het betoog duurde te lang.
The speech took too long.
Het betoog van de advocaat was sterk.
The lawyer’s argument was strong.
Het betoog was saai.
The speech was boring.
Het betoverde land achter de kleerkast
The Lion, the Witch and the Wardrobe
het bevel
the order
het bewijs
the evidence; proof
het bewijsstuk
the evidence
het bewuste kraam
the stall in question