Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (712) B (1121) C (198) D (3949) E (1470) F (203) G (922) H (2234) I (1321) J (284) K (769) L (463) M (718) N (389) O (801) P (524) Q (2) R (392) S (1101) T (1084) U (193) V (1256) W (1134) X (3) Y (88) Z (925)
Dutch Recording English Learn
het venster
the window
het ventje
the chappie
het verbod
the prohibition
het verdrag
the treaty
het verdriet
the sorrow
het Verenigd Koninkrijk
the United Kingdom
Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland.
The United Kingdom is comprised of England, Scotland, Wales, and Northern Ireland.
het verfomfaaide boek
the crumpled book
het vergif
the poison
Het vergt moed om je hart te volgen.
It takes courage to follow your heart.
het verhaal
the story
het verkeer
the traffic
het verkeersbord
the traffic sign
het verlangen
the desire
het verleden
the past
het verlof
the leave
het vermoeden
the presumption
het vermogen
the ability
Het veroorzaakte enorm leed maar we zagen ook massaal veel solidariteit.
It caused enormous suffering, but we also saw massive solidarity.
het verschijnsel
the phenomenon
het verschil
the difference
Het verschil tussen een bloem en onkruid, is slechts een oordeel.
The difference between a flower and a weed is just judgement.
het verslag
the report
het verstand
the mind
het vertrouwen
the trust
het vervangen
the replacement
het vervoer
the transport
het vervolg
the continuation
Het verwijderen van de voorhuid heet circumcisie.
The removal of the foreskin is called circumcision.
het verzuim
the absence
Het verzuim van de werknemer werd opgemerkt.
The employee’s absence was noticed.
Het verzuim was onverwacht.
The absence was unexpected.
het vest
the cardigan
het vierkant
the square
het viertal
the foursome
het virus
the virus