Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (711) B (1121) C (198) D (3947) E (1470) F (203) G (922) H (2231) I (1321) J (284) K (769) L (463) M (718) N (389) O (801) P (524) Q (2) R (392) S (1101) T (1084) U (193) V (1254) W (1133) X (3) Y (88) Z (925)
Dutch Recording English Learn
Hoeveel talen spreek je vlot?
How many languages can you speak well?
Hoeveel talen spreek je?
How many languages ​​do you speak?
Hoeveel talen wil je leren?
How many languages do you want to learn?
Hoeveel weeg je?
How much do you weigh?
Hoeveel weegt hij?
How much does he weigh?
hoeveel?
how much?
hoeveel?
how many?
hoeveelheid
amount
hoewel
although
Hoewel het regende, gingen we naar buiten.
Although it rained, we went outside.
Hoewel hij geen ervaring had, deed hij het goed.
Although he had no experience, he did well.
Hoewel hij ziek was, ging hij toch naar school.
Although he was sick, he still went to school.
Hoewel Nederland en Duitsland veel op elkaar lijken zijn de verschillen toch ook heel aanzienlijk.
Although the Netherlands and Germany are very similar, the differences are also very significant.
hoezen
covers
hof
yard
hoffelijkheid
courtesy
hoge
high (long form)
hoger
higher
hoger management
senior management
hogere
higher (long form)
hoi
hi
Hoi, hoe gaat het?
Hi! How are you?
Holland
Holland
Hollanders
Dutch people
hologige
homely
holst
hollow
homo
homosexual
Homovoetballer beroert politiek
Gay footballer stirs politics
hond
dog
honden
dogs
Honden begraven vaak botten.
Dogs often bury bones.
Honden houden van botten.
Dogs love bones.
Honden kunnen kleuren niet onderscheiden.
Dogs can't tell colors apart.
Honden zijn slimmer dan we denken.
Dogs are smarter than we think.
honderd
one hundred (100)
honderdacht
one hundred and eight (108)