Understand spoken Dutch

Pronouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Are you allergic to this medicine? Bent u allergisch voor dit geneesmiddel?
I know that they serve God with great devotion. Ik weet dat zij met veel toewijding God dienen.
Here an old woman lived with her cat and her chicken. Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.
Where is an ATM? Waar vind ik een geldautomaat?
I need a toothbrush. Ik heb een tandenborstel nodig.
What does John do in the furniture factory? Wat doet Jan in de meubelfabriek?
There she sat, under the beautiful Christmas tree Daar zat zij nu onder de heerlijke Kerstboom
We have lunch at around three o’clock in the afternoon. Omstreeks drie uur in de middag gaan we lunchen.
I know my daughter better than anybody else. Ik ken mijn dochter beter dan wie dan ook.
I wish you had called ahead. Ik wou dat je van tevoren had gebeld.
I know that I have to improve my Dutch. Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
I wonder whether Tom is colorblind. Ik vraag me af of Tom kleurenblind is.
Do you shave with shaving cream or soap? Scheer je met scheerschuim of zeep?
Tom and I haven’t talked in years. Tom en ik hebben elkaar al jaren niet gesproken.
“Believe me, it is a turkey egg!” “Geloof mij, het is een kalkoenenei!”
his farewell letters zijn afscheidsbrieven
A fool and his money are soon parted. Een dwaas en zijn geld worden snel gescheiden.
Let’s figure out a better way to do this. Laten we een betere manier verzinnen om dit te doen.
If you want to try it, go ahead and try it. Als je het wil proberen, ga je gang en probeer het.
On Saturday evening he goes to his favorite pub. Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.