Verbs (past participle) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I resigned.	Ik heb ontslag genomen.
	Doing that is discouraged.	Dat wordt afgeraden.
	Bread is made from flour.	Brood wordt van meel gemaakt.
	That is strongly discouraged.	Dat wordt sterk afgeraden.
	I have’t done anything wrong.	Ik heb niets verkeerd gedaan.
	Who did you give the book to?	Aan wie heb je het boek gegeven?
	We are not made of sugar.	We zijn niet van suiker gemaakt.
	I almost tripped.	Ik ben bijna gestruikeld.
	We didn’t do anything wrong.	We hebben niets verkeerd gedaan.
	I’ve been married three times.	Ik ben drie keer getrouwd geweest.
	She stumbled over her words.	Ze is gestruikeld over haar woorden.
	Travelling abroad is not recommended.	Reizen naar het buitenland wordt afgeraden.
	He tripped over his own feet.	Hij is gestruikeld over zijn eigen voeten.
	My parents advised me not to drive too fast.	Mijn ouders hebben me afgeraden om te snel te rijden.
	The doctor advised me not to consume too much sugar.	De dokter heeft me afgeraden om te veel suiker te eten.
	I advised her against walking alone in the park at night.	Ik heb haar afgeraden om alleen ’s nachts door het park te wandelen.
	but how did it help?	maar wat hielp dat?
	He was badly wounded.	Hij was zwaar gewond.
	Tom is used to the heat.	Tom is de hitte gewend.
	He made it public.	Hij hing het aan de grote klok.