Understand spoken Dutch

Verbs (past participle) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
It is clear that she was killed by a curse. Het is duidelijk dat ze gedood is door een vloek.
My life would be completely empty without you. Zonder jou was mijn leven helemaal leeg geweest.
Her little feet she had drawn under her. Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken.
he stretched his snout straight towards the duckling hij strekte zijn snoet juist naar het eendje uit
The census is scheduled for next year. De volkstelling is gepland voor volgend jaar.
I want to thank you for what you did for Tom. Ik wil jullie graag bedanken voor hetgeen jullie voor Tom hebben gedaan.
After years of operation, the owner has decided to sell the business. Na jaren van uitbating heeft de eigenaar besloten om het bedrijf te verkopen.
When she left the house she must have been wearing slippers; but what did that help? Toen zij het huis uitging, had zij wel is waar pantoffels aangehad; maar wat hielp dat?
In this foreign country, people at the bus stop were calmly waiting for the bus, sitting on their haunches. In dit vreemde land zaten de mensen op de bushalte rustig op hun hurken op de bus te wachten.
It shone towards the little girl, as if she was sitting at a large iron stove. Het scheen het kleine meisje werkelijk toe, alsof zij bij een grote, ijzeren kachel zat.
One slipper was nowhere to be found, and the other one was taken by a boy who ran off with it. De ene pantoffel was niet weer te vinden, en de andere had een jongen opgeraapt en snelde er mee weg.
In that way other airlines are grabbed by the short and curlies. Op die manier worden andere luchtvaartmaatschappijen in de tang genomen.
I confessed. Ik heb bekend.
as promised zoals beloofd
Tom confessed. Tom heeft bekend.
the jobs I have had de jobs die ik heb gehad
But the poor duckling that had hatched last and looked so ugly was bitten, bumped and fooled by both the ducks and the chickens. Maar het arme eendje, dat het laatst uit het ei gekomen was en er zo lelijk uitzag, werd gebeten, gestoten en voor de gek gehouden, en dat zowel door de eenden als door de kippen.
I have worked with the cash register. Ik heb met de kassa gewerkt.
I haven’t done anything wrong. Ik heb niks verkeerd gedaan.
She just left. Ze is net vertrokken.