Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
No one had bought any from her the whole day, nor had anyone given her even a penny. Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
No one had bought one from her all day, no one had even given her alms. Niemand had er den heelen dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
I tried to find out how many people really live in this town. Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.
Now the tomcat was the master of the house, and the hen was mistress, and they always said, “We and the world,” En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
And that is what they did; but the other ducks around looked at them and said to each other: En dat deden zij; maar de andere eenden in de rondte bekeken ze en zeiden tegen elkaar:
In an old apron she carried a whole supply of matchboxes, one of which she held in her hand. In een oud schort droeg zij een heelen voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan hield zij in de hand.
Their legs went by themselves, and they were all in the water; even the ugly, greyish duckling swam along. Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
In an old apron she carried a number of matchboxes, she was holding one of them in her hand. In een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand.
and as soon as they were out of his sight, he dived under the water until the bottom, and when he rose again he was almost beside himself with excitement en zodra deze niet meer te zien waren, dook het onder tot op de grond en toen het weer boven kwam, was het als buiten zich zelf
“You are terribly ugly!” the wild ducks said; “But we don’t care as long you don’t marry someone within our family!” “Je bent verschrikkelijk lelijk!” zeiden de wilde eenden; “maar dat kan ons niet schelen, als je maar niet met iemand van onze familie trouwt!”
stuck out staken uit
lower layers onderlagen
I understood. Ik begreep.
Tom and I laughed. Tom en ik lachten.
I used to play tennis. Ik speelde tennis.
He clenched his fist. Hij balde zijn vuist.
I thought you cared about him. Ik dacht dat je om hem gaf.
Nobody understood me. Niemand begreep mij.
He laughed exuberantly. Hij lachte uitbundig.
Tom opened a can of tuna fish. Tom opende een blik tonijn.