Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (711) B (1121) C (198) D (3949) E (1470) F (203) G (922) H (2232) I (1321) J (284) K (769) L (463) M (718) N (389) O (801) P (524) Q (2) R (392) S (1101) T (1084) U (193) V (1254) W (1133) X (3) Y (88) Z (925)
Dutch Recording English Learn
Hij greep de gelegenheid aan om werk te krijgen.
He grabbed the chance to get a job.
Hij greep me bij mijn kraag.
He grabbed me by the collar.
Hij groef een gat in de tuin.
He dug a hole in the garden.
Hij groef een gat.
He dug a hole.
hij groeit
he grows
Hij had 50 euro gevraagd.
He had asked for 50 euros.
Hij had een gat in zijn sok.
He had a hole in his sock.
Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.
He had never looked so disturbed.
Hij had geen verweer waartegen.
He had no defense against it.
Hij had nachtmerries.
He had nightmares.
Hij had nog maar luttele euro’s op zak.
He had only a few euros left in his pocket.
Hij handelde louter uit eigenbelang.
He acted purely out of self-interest.
Hij handelt uit rancune.
He’s acting out of spite.
hij heeft
he has
Hij heeft aangedrongen.
He insisted.
Hij heeft de familie onteerd.
He has dishonored the family.
Hij heeft de was gesmolten voor het beeld.
He melted the wax for the statue.
Hij heeft een baard.
He has a beard.
Hij heeft een bier besteld.
He ordered a beer.
Hij heeft een buitenlandse wagen.
He has a foreign car.
Hij heeft een gat in zijn hand.
He spends too much money.
Hij heeft een gulle lach.
He has a hearty laugh.
Hij heeft een hond.
He has a dog.
Hij heeft een liefje in Parijs.
He has a lover in Paris.
Hij heeft een nieuwe ster ontdekt.
He discovered a new star.
Hij heeft een piercing.
He has a body piercing.
Hij heeft een pistool.
He has a gun.
Hij heeft een scheppend vermogen dat bewonderenswaardig is.
He has a creative capacity that is admirable.
Hij heeft een wet overtreden.
He violated a law.
Hij heeft ervaring in de uitbating van verschillende bedrijven.
He has experience in the operation of various businesses.
Hij heeft geen respect voor gezag.
He has no respect for authority.
Hij heeft grote oren.
He has big ears.
Hij heeft krachtige armen.
He has powerful arms.
Hij heeft kwijl op zijn kin.
He has drool on his chin.
Hij heeft lang haar.
He has long hair.
Hij heeft me bedrogen.
I was deceived by him.